De hulp aan behoeftingen

De hele monastieke beweging is vanaf haar oorsprong zeer begaan geweest met de christelijke naastenliefde, uitgedrukt in de zorg voor de armsten en de meest behoeftigen. Denk maar aan de vader van het monachisme, de heilige Antonius van Egypte, die al zijn bezittingen aan de armen schenkt; aan de h.Basilius die grote dispensaria bouwt vlakbij zijn leefgemeenschappen; aan de h.Martinus van Tours, stichter van het eerste westerse klooster die – nog vóór hij gedoopt is – zijn mantel deelt met een bedelaar; aan de h.Benedictus die al zijn bezittingen weggeeft alvorens monnik te worden.


In tegenstelling tot andere religieuze orden leggen monniken niet expliciet de gelofte van armoede af. Toch mogen zij persoonlijk niets bezitten. Maar de gemeenschap als zodanig kan wel bepaalde goederen bezitten. Van oudsher brengen de monniken de evangelische deugd van armoede in praktijk door de inkomsten van hun klooster royaal te delen. Zo tracht de abdij van Rochefort zo veel mogelijk hulp te bieden aan hen die het zwaarst beproefd worden. Er wordt prioritaire zorg verleend aan de zieken. Het klooster werkt vooral samen met de sociale diensten van de omringende gemeenten. Speciale aandacht gaat ook uit naar studenten en culturele activiteiten de regio.

Deur van de kerk